“Als ik het niet leuk vond, zou ik het niet doen”, stelt Harry. Tweeënhalf jaar geleden werd zijn vrouw met dementie opgenomen in bij De Waalboog in Nijmegen. Naast mantelzorger werd hij daar zelf later ook vrijwilliger. Op dinsdag wandelt hij met bewoners van locatie Nijevelt. “Daarna drinken we gezellig een kopje koffie.” Zondagmiddag kookt hij voor de 16 personen van de afdeling waar ook zijn vrouw woont. “Dat tijdstip vinden sommigen vreemd, maar voor mij is juist die zondagmiddag wel prettig om iets te doen te hebben. Dan ga ik rond met een toastje terwijl het eten op staat, net als thuis. Mooi ook om te zien hoe de mensen genieten als ik langs de tafels ga met vis, vlees of het toetje. Net als in een restaurant. Dan voelt men zich weer ‘gewoon’ behandeld.” Harry’s derde taak is voorraadbeheer. “Dat doe ik thuis, op de computer. Ik bestel de basisvoorraad van sap en koekjes enzovoort bij de groothandel. En de vrijwillige kokers en woonassistenten geven aan me door wat ze die week op het menu zetten. Dan bestel ik de ingrediënten.”
Vrijwilligers bieden én verdienen aandacht
Vrijwilligerscoördinator Marian Zweers is blij met Harry en ‘haar’ 540 andere vrijwilligers. “Stel dat ze allemaal 2 uur per week voor hun rekening nemen, hoe veel uur is dat! Als die vrijwillige inzet zou vervallen, vallen heel veel fijne momenten voor bewoners weg. Het gaat om die één op één aandacht die zij kunnen bieden en waarvoor de zorg weinig tijd heeft. Onze bewoners hebben een steeds complexere zorgvraag en vacatures zijn vaak lastig vervulbaar. De druk op de zorg stijgt. Voor zorgmedewerkers is het prettig te weten dat een vrijwilliger een bewoner bijvoorbeeld even mee naar buiten neemt. Dat geeft minder onrust, meer lucht. Samen kunnen we zo onze bewoners een fijne dag bezorgen. Daarom is het belangrijk dat vrijwilligers zich gehoord, gezien en betrokken voelen.”